"What interested them both was the way humans tend to shut nature out, living in urban environments, and the realisation that we live in a world where nothing has been left untouched by humanity; how is this possible?"
"Uiteindelijk hoop ik het publiek uit te dagen om bij zichzelf te rade zal gaan in hoeverre ze contrasten in de klank van de tekst en muziek en de betekenis van de tekst kunnen onderscheiden. Want in hoeverre ben je zelf als publiek bereid om mee te gaan in deze waan, dit absurde geloof als het iets is wat je even aan de werkelijkheid kan onttrekken?"
"Ultimately, I hope to challenge the audience to ask themselves to what extent they can distinguish contrasts in the sound of the text and music and the meaning of the text. Because to what extent are you as an audience prepared to go along with this delusion, this absurd belief even if it is something that draws you from reality for a while?"
„Complotdenkers worden vaak weggezet als mensen die niet kunnen nadenken, kwaadwillende gekken. Maar dat is te makkelijk”, vindt De Graaff. Hij omschrijft ze liever als mensen bij wie „het geloof in het model” niet ontvankelijk is voor empirische bewijslast: „En dat raakt aan ons werk, het creatieve. Net als wij creëren deze mensen een eigen wereld.”
"Sinds ik me kan herinneren, hoor ik flarden muziek in mijn hoofd. Het conservatorium was voor mij geweldig omdat ik eindelijk met lotgenoten in één gebouw zat. Allemaal mensen met gekke tics die het leuk vonden om over muziek te praten." Read the full article (NL) here.